donderdag 12 juni 2008

Luc GEEROMS en het Stedelijk Museum 't Gasthuys in Aalst

Meer foto's staan op
'aalstdailyphoto'


De voorgeschiedenis

Toen Luc Geeroms na de humaniora kunstgeschiedenis ging studeren, was dat een weloverwogen keuze. De kandidaturen boden een brede waaier van artistieke disciplines, waarin ook de muziek een diepe indruk op hem maakte. Toch koos hij in de licenties resoluut voor de plastische kunsten. Zijn interesse ging toen (en ook nu nog) naar het klassieke genre, wat zijn thesis over de 17e-eeuwse landschapsschilder Lodewijk De Vadder (Brussel, °1605-+1655) mee mag verduidelijken.

Toen hij afstudeerde zat de wereld niet meteen op kunsthistorici te wachten. Na zowat een jaar als werkloze kreeg hij dan toch een stage in het Aalsters museum aangeboden.

Onder de toenmalige conservator Ignatius De Vos kwam Luc Geeroms als vervanger-stagiair terecht in het Daensmuseum dat toen nog in het oud-schepenhuis op de Grote Markt gevestigd was. Van het een kwam het ander en met het oog op het Daensjaar 1989 werd hij gevraagd daar te blijven.

Toen conservator De Vos met pensioen ging, werd Luc Geeroms naar de vrijgekomen plaats getransfereerd.
Vanaf ca. 1990 kon hij starten met de modernisering en de verdere uitbouw van het Stedelijk Museum, te beginnen met de manuele opstelling van een basisinventaris (die intussen zowat 7000 stukken bevat). Later werd in verschillende stappen de automatisering van deze catalogus doorgevoerd. Nu maakt de collectie reeds deel uit van het MOVE-project, waarin verschillende musea van Oost-Vlaanderen hun informatie bundelen. Een volgende stap, waarbij ook de Openbare Bibliotheken betrokken zijn, dient zich nu aan.

Werken met een ploeg

Aanvankelijk was dit museum voor Luc Geeroms een 'eenmanszaak', maar gaandeweg werd een professionele ploeg samengesteld met zowel wetenschappelijke als educatieve, technische en ontvangst-medewerkers. Voor heel wat praktische taken zoals herinrichting van zalen kan bovendien gerekend worden op andere technische stadsmedewerkers.

Terwijl Luc Geeroms zich vooral toelegt op de historische en kunsthistorische aspecten (naast het algemeen beheer), trekt Jan De Nys sinds jaren volop de kaart van de hedendaagse kunst. Jasmine Verbeke bouwt de educatieve werking uit en archeologe Ann De Block zorgt als conservator mee voor de wetenschappelijke onderbouw en staat als lokale validator in voor de doorstroming van de informatie naar de Vlaamse Cultuurdatabase.

Baliemedewerkers Marie-Anne Arijs, Bob De Winter en Carine Vlaminck zijn als het ware het 'gezicht' van het museum. Zij vormen de onmiddellijke link met de zowat 16.000 'klanten' die hier jaarlijks ontvangen worden.
Kathleen Bombeek en Anita Van Biesen zorgen voor een net museum terwijl Dirk Van Herreweghe de technische kant voor zijn rekening neemt.

Een heel divers museum

De professionele interesses van Luc Geeroms, historisch en kunsthistorisch, zijn bijzonder ruim. Dat is uiteraard van groot belang in een museum met een zo diverse collectie.

"Dit museum is er ooit gekomen als een instelling voor de gemeenten van het historische 'Land van Aalst'. Vandaag worden wij gefinancierd door de stad Aalst. Dus is het uiteraard van belang dat we aandacht hebben voor het lokale niveau."

De huidige collectie is vanzelfsprekend historisch gegroeid.
"Op zich maakt die diversiteit het niet gemakkelijk om je in het museale landschap te profileren. Elke poot van de collectie is belangrijk: carnaval, Valerius De Saedeleer, Louis Paul Boon, Dirk Martens,... . Pricies die diversiteit als stadsmuseum wordt in de geplande herinrichting van het museum ten volle in de schijnwerpers gezet.

Van 'Oud-Hospitaal' naar 'Gasthuys'

De gebouwen van het Stedelijk Museum hebben al heel wat op elkaar volgende restauraties en omschakelingen gekend.Ooit was dit wel degelijk een hospitaal en bij heel wat mensen is het nog steeds gekend als 'Gasthuis'.

Dat men vandaag in de finale hervormingsfase terug wil grijpen naar de naam 't Gasthuys is dan ook geen toeval, meer nog in de betekenis van 'gastenhuis', waarin 'gasten' op een 'gastvrije' manier ontvangen worden in 'gastenkamers'.

Vanzelfsprekend is het ook de bedoeling op deze wijze een ruimer doelpubliek te bereiken.

Het vernieuwde museum zal focussen op 4 belangrijke periodes uit de rijke geschiedenis van het Land van Aalst en op de figuren die deze periodes symboliseren:

1. Iwein van Aalst wordt belicht met het ontstaan van de zelfstandige stad tijdens de vroege middeleeuwen.
2. Dirk Martens en Pieter Coecke van Aelst worden naar voor geschoven in verband met Renaissance en Humanisme.
3. De 'miserabele' 19de eeuw met de ontsporende industrialisatie en de mensonwaardige sociale problematiek wordt opgehangen aan de figuren van Priester Daens en Louis Paul Boon.
4. Rustpunt in het verhaal is de figuur van Valerius De Saedeleer.

De museumzalen worden navenant ingericht. Cruciaal hierbij is zeker de omvorming van de huidige Boonzaal tot een letterlijke 'gastentafel', waar op laagdrempelige manier de evolutie van de stad voorgesteld wordt, de bezoeker een idee krijgt van wat de collectie te bieden heeft, maar waar ook links gelegd worden naar erfgoedontsluiting en toeristische initiatieven.

De gerestaureerde kapel zal als 'gastenkamer' weer dienst doen voor kleine tentoonstellingen. De kloostergang zal opnieuw plaats bieden aan een deel van de collectie.

In samenwerking met het Stedelijk Archief wordt gewerkt aan een 'erfgoedroute', waarin via aandacht voor details in het plaatselijke erfgoed, naast iconen uit de grote geschiedenis, ook gefocust wordt op de geschiedenis van de kleine man.
Zo wil men vergeten elementen weer zichtbaar maken. Op de binnenkoer van het huidige stadhuis (het vroegere Landhuis) zit een metalen staaf op de muur. Dat was de Aalsterse lengtemaat, ten tijde van het Ancien Régime geldig in het hele Land van Aalst: de Aalsterse roede (=5,54m).
(Het vroegere Landhuis was de zetel van het 'Land van Aalst'. Het Schepenhuis was tijdens het Ancien Régime het lokale stadhuis van Aalst.)

Een echte Aalstenaar?

"Ik ben in Aalst geboren en ik heb hier altijd al gewoond, maar een 'echte' Aalstenaar in de zin van bijvoorbeeld carnavalist ben ik zeker niet. Aalsters was ook niet mijn moedertaal. Ik ben veeleer opgevoed in een soort 'verkavelingsvlaams'. In sociale relaties en via de werkomgeving leer je natuurlijk ook wel Aalsters."

Leven met kunst

Privé is Luc Geeroms absoluut geen verzamelaar.
"Drang naar bezit ken ik niet! Ik heb wel een werk van Walter Schelfhout. Maar daar speelt ook nostalgie een rol, vermits Walter hier een collega in het museum was."

Gevraagd naar zijn geprefereerd kunstwerk uit de collectie van het museum komt hij met zijn voorkeur voor klassiek werk bij Valerius De Saedeleer met zijn schilderij 'De Leiebocht'(1905).

"Er is een tijd geweest dat ik alle grote tentoonstellingen, bijvoorbeeld in het kader van Europalia, bezocht. Maar tegenwoordig focus ik meer op muziek, met een heel brede smaak: klassiek, jazz, pop, rock,... Ik ga nu heel veel naar concerten en zomerfestivals (bvb. Bijloke Gent, AB Brussel,...).

De band met Boon

Vanuit zijn job bij het museum is Luc ook betrokken bij het Boongenootschap. Zelf heeft hij Boon niet meer gekend. De auteur en zijn werk heeft hij pas in de jaren '80 ontdekt.

"Ik was 23 jaar toen ik de Kapellekensbaan ging lezen. Tijdens mijn humaniora bij de Jezuïeten stond Boon niet bepaald op de lectuurlijsten van de school. Misschien was dat ook wel goed, want ik denk dat je een zekere achtergrond en maturiteit nodig hebt om daar door te komen."

Voor de oudere generatie, die Boon wel gekend had, was hij dikwijls de 'viezentist'. De hele heisa die onlangs ontstaan is rond de 'Fenomenale Feminatheek' wakkert dat beeld nog wat aan, maar is in feite pure reclame en in wezen een even grote storm in een glas water als het politieke spel dat in 1981 ontstond rond het beeld van 'Jan de Lichte' door de beeldhouwer Roel D'Haese. (Het beeld staat al jaren in het Openluchtmuseum Middeleheim in Antwerpen)

Stel dat je nog eens met iets nieuws kan beginnen...

"Die vraag wil ik als louter UTOPISCH behandelen, vermits de uitdagingen hier in het museum nog groot genoeg zijn. Maar misschien zou echt wetenschappelijk werk in een grote instelling wel een aanlokkelijke gedachte kunnen zijn: gedurende een lange periode aan één project werken!".

"In een instelling als dit museum spendeer je natuurlijk heel veel tijd aan nevenactiviteiten. Zo is het bouwen en verbouwen een langzaam proces, gebeurt de herinrichting stap per stap. Soms zou het handiger zijn als je de boel een tijdje kon sluiten om dan ineens door te werken. Maar dat is niet mogelijk! Bovendien is die voortdurende afwisseling van activiteiten nu net één van de prettige kanten van deze job."

Het Stedelijk Museum mag rustig doorgaan met het vervullen van zijn taak, naast en in samenwerking met de andere actoren in het plaatselijke en regionale culturele veld zoals bijvoorbeeld CC De Werf, het Stedelijk Archief of de Toeristische Dienst.

Daarnaast speelt bijvoorbeeld 'Netwerk' de avant-garde-rol, maar op dat veld van de hedendaagse kunst zal ook 't Gasthuys met minstens één grote jaarlijkse tentoonstelling blijven uitpakken. Daar is Jan De Nys de coach van dienst.

Al de rest is het terrein van Luc Geeroms... beslist een omvangrijke speeltuin.


(c) artspotter voor waterschoenen.blogspot.com

LINK
Stedelijk Museum 't Gasthuys - Aalst

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.