Zoeken in deze blog

woensdag 1 augustus 2012

Pieter De Bruyne (1931-1987) in het Designmuseum te Gent

Wanneer je in Aalst de naam Pieter De Bruyne uitspreekt, levert dat dikwijls wenkbrauwengefrons op. Dat hij intussen al 25 jaar overleden is, zal daar wellicht voor iets tussen zitten. Maar toch is zijn naam en faam in zijn stad veeleer zaak van een relatief beperkte kring. Nochtans is Aalst de stad waar hij geboren werd, woonde en werkte. Bovendien zijn er in de stad wel wat sporen van hem terug te vinden, zoals zijn voormalig woonhuis in de Stationsstraat of winkels die door hem ingericht werden (o.a. Patisserie Malpertuus in de Kattestraat of Kinderschoenenwinkel Elfi in de Vrijheidsstraat).
In de buurt van het voetbalstadion is zelfs een straat naar hem genoemd. 'Aalsterse kunstenaar' staat onder zijn naam op het bordje. Het is me een raadsel of zich daar iemand in de buurt iets kan bij voorstellen.
In de buurt van het Aalsterse voetbalstadion
In 1953 studeerde Pieter De Bruyne in Sint-Lucas (Brussel) af als binnenhuisarchitect. Amper twee jaar later stond hij daar terug als docent binnenhuisarchitectuur en toegepaste kunsten in de afdeling Bouwkunst.
Vanaf 1954 engageerde hij zich als meubelontwerper op de markt van het 'sociale' meubel. Hij wilde, in samenwerking met meubelproducenten, degelijke en eigentijdse, maar voor iedereen betaalbare meubels creëren. Het experiment werd geen succes, omdat de producenten hem onvoldoende steunden, de ontwerpen illegaal gekopieerd werden en het beoogde publiek er niet echt wakker van lag.
Vanaf 1960 schakelde hij definitief terug op ambachtelijke productie, die hem overigens met de paplepel ingegeven was. In het meubelatelier van zijn vader (Emiel) had hij al vroeg de kneepjes van het vak geleerd. Vakmanschap gekoppeld aan beredeneerde 'inspiratie' werd de standaard voor zijn verdere loopbaan.

Pieter De Bruyne, "Dag en Nacht", Bergmeubel ("Dag" kant),
1982, Unicaat, ambachtelijke uitvoering
Collectie Design Museum Gent
Vanaf 1954 ondernam hij diverse studiereizen naar Italië, het designland bij uitstek. Hij liep ook stages in Milaan bij Gio Ponti (1891-1979), één van de belangrijkste Italiaanse architecten-designers.
In de loop van zijn carrière bleef hij ontelbare landen en culturen verkennen, waar hij telkens ook zijn blik op de meubelkunst, zowel historisch als vaktechnisch, wilde verruimen.
Zo zullen we bijvoorbeeld de Italiaanse renaissance-architectuur en elementen uit de Egyptische meubel- en bouwkunst zien opduiken.
De Bruyne is (mede dank zij zijn vader) een ambachtsman, maar daarnaast ook een kunstenaar. Precies die combinatie maakt zijn experimenten zo boeiend en overtuigend, omdat hij zijn originele ideeën met een technische perfectie en een onvoorstelbaar ruimtelijk inzicht zelf kan uitvoeren. Dat zorgt natuurlijk voor een grotere exclusiviteit van zijn oeuvre. Daarmee staat hij ver van het 'sociale' karakter uit zijn beginperiode, maar toch bleef hij steeds trouw aan de puurheid van zijn ontwerpen.

Op weg naar de tentoonstellingsruimte van Pieter De Bruyne
in het Designmuseum
Dat deze tentoonstelling in het Gentse Designmuseum doorgaat, is vanzelfsprekend geen toeval. Een aantal van de tentoongestelde meubels behoren tot de vaste collectie van het museum, dat eveneens de complete bibliotheek en het archief van de ontwerper toegewezen kreeg.
Wie ooit het museum bezocht, heeft ongetwijfeld op de hoogste verdieping van het achterhuis de ontwerpen van Pieter De Bruyne naast het werk van onze andere meubeldesigner Emiel Veranneman gezien.

Vooraleer we op stap gaan tussen de meubelstukken uit de tentoonstelling, moeten we toch ook even de andere aspecten van zijn oeuvre belichten. De Bruyne engageerde zich ook in totaalconcepten, waarbij interieurs als het ware herschapen werden in een aaneenschakeling van meubelsculpturen met kamers die toch telkens weer een eigen sfeer uitstralen. Bovendien waren er zijn niet te onderschatten architecturale kwaliteiten.

Voormalig woonhuis van Pieter De Bruyne in Aalst (Stationsstraat)
Wie ooit de kans kreeg zijn huis in de Stationsstraat (nr. 16) in Aalst te bezoeken, komt terug buiten met het beeld van een niet alledaags, maar ontzaglijk doordacht interieur. De voorgevel van deze verbouwde woning oogt, op een paar details na, heel gewoon. Daarachter zorgde De Bruyne in 1972 voor een combinatie van de bestaande woning met een nieuwe achterbouw, waarbij de woonfunctie grosso modo naar het achterhuis verplaatst werd en de professionele activiteiten aan de straatkant gesitueerd werden. Tegenover de sobere openheid van het nieuwe gedeelte staat de extreem gekleurde 'meubelarchitectuur' (de rode, blauwe of witte kamer met elk een specifieke functie) aan de straatkant.

Pieter De Bruyne, "Chantilly", Bergmeubel, 1975,
beperkte productie, ambachtelijke uitvoering,
Collectie Design Museum Gent
Drijvende kracht achter de tentoonstelling is Christian KIECKENS (°1951), architect en leerling van Pieter De Bruyne. De tentoonstelling en het gelijknamige boek (i.s.m. Eva STORGAARD) is dan ook een hommage aan zijn mentor, onder de titel: 'Pieter De Bruyne - Pionier van het postmoderne'.
De Bruyne maakte nooit deel uit van postmodernistische groepen als 'Alchimia' en 'Memphis', hoewel het hem uitdrukkelijk gevraagd werd. Hij was veeleer een voorloper en bovendien te persoonlijk om in een groep te functioneren.
De tentoonstelling biedt een overzicht van realisaties vanaf 1957 tot enkele maanden voor zijn dood in 1987. Beginnend bij de 'industriële' ontwerpen zien we de kinderkamer uit 1957, het kinderbedje uit 1958 of de zetel (1960) die door Arflex (Milaan) geproduceerd werd. Het zijn telkens voorbeelden van uitgkiende soberheid, gekoppeld aan het nuttigheidprincipe en met oog voor esthetiek.
Toch zou De Bruyne rond 1960 (om reeds aangehaalde redenen) terugschakelen naar de eigen, ambachtelijke productie.
De meubels van De Bruyne blijven steeds, ondanks de aparte vormgeving, de soms verborgen ruimtes en de ingebouwde symboliek, echte meubels met de functies vandien.
Pieter De Bruyne, "Benares", Open scheidingswand, 1978, Unicaat, ambachtelijke uitvoering,
Collectie: privéverzameling.
& Dubbele stoel, zitmeubel voor man en vrouw, 1974, beperkte productie, ambachtelijke uitvoering,
Collectie Designmuseum Gent
We nemen U even kort mee doorheen de tijd en de tentoonstelling...
1973: witte en zwarte kast, een toonbeeld van contrast en eenheid, gerealiseerd in beperkte, ambachtelijke productie.

1974: De dubbele stoel, een zitmeubel voor man en vrouw (zie foto hierboven).

1975: De kast 'Chantilly' is een 'kruising' tussen een zorgvuldig nagebootst 18e eeuws Frans meubel (uit Musée Condée in Chantilly) en een origineel ontwerp van De Bruyne (zie foto hoger).

1978: 'Benares' open scheidingswand is een grotendeels open structuur, met verschillende elementen die ook gewijzigde opstellingen toelaten (zie foto hierboven).

1979: Hulde aan Gio Ponti n.a.v. zijn overlijden is een bergkast in wit en geel hout, perspex en verlichting, met toepassing van de principes van Ponti, zijn leermeester.
 1982: Dag- en Nachtmeubel, een uniek exemplaar als vrijstaande bergkast in wit, zwart , blauw en rood gelakt.(samen met de 'Chantilly-kast' één van de pronkstukken uit de collectie van het Designmuseum) (zie foto hoger).

1983: 'La Rotonda en een grote witte maan' is een lage tafel met berging (een expliciete verwijzing naar Villa Rotonda van Andrea Palladio).

In het museum wacht U natuurlijk nog veel meer...ook het unieke boek.

Boek onder redactie van Christian Kieckens & Eva Storgaard
Uitgave van University Press Antwerp, 2012
ISBN 9789070289300
Pieter De Bruyne
Pionier van het postmoderne
tot 21 oktober 2012
dinsdag t.e.m. zondag: 10 tot 18 uur
in het DESIGNMUSEUM
Jan Breydelstraat 5
900 GENT

Geen opmerkingen: