Zoeken in deze blog

vrijdag 6 augustus 2010

'A toutes les morts, égales et cachées dans la nuit' in het MAC's (Grand-Hornu)

Ik kan me niet meer precies herinneren wanneer ik voor het eerst in Grand-Hornu kwam, maar het moet al ruim dertig jaar geleden zijn. Je kon er toen nog ongehinderd tussen de verkrotte restanten van de site dwalen en de voormalige villa van Henri De Gorge was, net zoals het ingenieurshuis (het huidige Musée des Arts Contemporains - MAC's) niet meer dan een ruïne.


De villa van De Gorge vóór de restauratie
Zoveel jaren later heeft die voormalige parel van de industriële architectuur zijn 'verwilderde' gelaat beetje bij beetje ingeruild voor een gerestaureerde versie die bewondering afdwingt en ontroering teweegbrengt.


Een stukje geschiedenis...


In 1810 kocht Henri De Gorge de exploitatierechten van de reeds bestaande mijn en maakte van Grand-Hornu een bloeiende onderneming. Door de bouw van de cité bezorgde hij zijn werknemers voor die tijd uitzonderlijk goede woonomstandigheden. Die woonpolitiek zorgde er natuurlijk ook voor dat de arbeiders sterk aan het bedrijf gebonden werden. Sociale bekommernis en winstprincipes gingen hier duidelijk hand in hand.

Henri De Gorge overleed al in 1832, maar het bedrijf bleef nog lang in de familie.

Na de tweede wereldoorlog ging de mijnbouw in de Borinage flink slabakken. In 1954 werd Grand-Hornu gesloten en kon het verval zijn gang gaan. In 1971, toen de sloophamer al klaarstond, kocht architect Henri Guchez het complex en zorgde voor een gedeeltelijke restauratie. Later kwam het in handen van de provincie Henegouwen.

Tijdens het weekend van 11 en 12 september viert Grand-Hornu de tweehonderdste verjaardag.


A toutes les morts, égales et cachées dans la nuit...


'A toutes les morts...' was blijkbaar moeilijk in het Nederlands te vertalen omdat het hier niet gaat over 'de doden', maar over 'de dood' (en daar hebben we in het Nederlands geen meervoud voor). In de tweetalige tentoonstellingskrant werd aan de Nederlandstalige kant gekozen voor de titel 'Doot, waar bestu bleven' (een verwijzing naar het Egidiuslied: Egidius waer bestu bleven ? ... Du coors die doot, du liets mi tleven...)


De tentoonstelling mag dan opgedragen zijn aan de dood, maar ze gaat vooral over de HERINNERING aan 'degenen die allemaal GELIJK en VERBORGEN zijn in het duister van de dood'.

Want hoewel er in de dood zelf geen onderscheid is, kan de herinnering die bij de levenden achterblijft verschillende vormen en graden aannemen. Maar uiteindelijk blijft van elke dode in het beste geval een grafzerk met een naam, een geboorte- en sterfdatum over. Heel wat anderen verdwijnen naamloos in de plooien van de geschiedenis. Tenslotte zijn ze allemaal 'doodgewoon' dood. Het is slechts in de herinnering dat ze min of meer 'overleven'...

De tentoonstelling belicht dat op sublieme wijze. Meteen al bij de start worden we geconfronteerd met de herinnering aan de arbeiders van deze mijn.
Laurent Busine, directeur van het MAC's vroeg in 1997 aan Christian BOLTANSKI om voor het museum een installatie te maken die het symbool zou worden voor de samensmelting van deze voormalige mijnsite en het Museum voor Hedendaagse Kunst (MAC's).
De ontzagwekkende installatie 'Les registres du Grand-Hornu' verwijst met 3500 blikken dozen (voorzien van namen en eventueel foto's) naar mannen, vrouwen en kinderen die ooit in deze mijn gewerkt hebben. Ook nu weer maakt deze installatie een bijzondere indruk in de duistere 'Hooischuur' van het museum.

Een trap in het MAC's
Straks zal de tentoonstelling eindigen in de grafkelder van de familie De Gorge helemaal achteraan op het terrein. Maar eerst volgen we het parcours door de zalen van het MAC's.
Het is een sobere, maar diepgravende tentoonstelling, niet enkel samengesteld uit pure kunstwerken, maar ook uit een ogenschijnlijk vreemde verzameling foto's, tekeningen, relikwieën, video,... en zelfs een meteoriet.
Allemaal suggereren ze een (fluctuerende) herinnering, lijken ze te balanceren op de grens tussen aanwezigheid en afwezigheid.
Neem nu 'Soffio di foglie' (Souffle de feuilles) van Guiseppe PENONE. In die berg bladeren zie je de indruk van een figuur (de kunstenaar). Als toeschouwer trek je de lijn van deze negatieve vorm (de afwezigheid) naar de figuur die daar door zijn aanwezigheid voor gezorgd heeft.
Thierry DE CORDIER zorgt voor het enige echte 'doodsbeeld' in deze tentoonstelling. Op een schedel brengt hij leven en dood samen met een tekst uit 1989, gericht aan zijn moeder.
(Mis De Cordier vooral niet in dat kleine, verborgen 'achterkamertje')
Op de 'Place Verte' in de cité...

De twee zelfportretten van Giorgio DE CHIRICO bieden een sterke dualiteit. Overdadig gekleed of naakt: Wie wil hij zijn? Hoe wil hij gezien worden? Hoe zien wij hem? Hebben we een voorkeur... en waarom?
Op enorm lange tekenbladen (tot 13 meter) legt Bertille BAK met stylo de voor- en achterkant vast van een hele rij huisjes in een mijncité in Noord-Frankrijk. De subtiele verschillen, de eenvoud, het verval, de geschiedenis van opeenvolgende generaties die daar gewoond hebben en intussen in 'het duister' verdwenen zijn,.. .
Je kan het er allemaal in zien of bij fantaseren.
In de wijk hier rond het MAC's kan je overigens zelf een gelijkaardige oefening maken.

Op de hoek van de 'Place Verte' en de 'Rue Ste-Louise'
Neem de tijd voor de video 'Long Goodbye' (13'44") van David CLAERBOUT in de laatste zaal van het museum. Wat begint als een zalig tafereel met een vrouw voor een zonnige, zomerse, zuiderse woning, evolueert naar het vermoeden van een definitief afscheid naar gelang de camera verder uitzoemt.
(David Claerbout zit ook in de tentoonstelling XANADU in het SMAK)

We moeten nu naar buiten voor een bezoek aan de grafkelder van de familie De Gorge. Enkele jaren geleden ben ik hier ook al eens geweest. Maar nu krijgt het bezoek een extra dimensie in het kader van deze tentoonstelling.

(c) artspotter

Bij Uw bezoek krijgt U een plannetje en een voortreffelijke, tweetalige 'Tentoonstellingskrant' . Laat U eventueel ook verleiden door de schitterend uitgegeven 'catalogus' (20 Euro tijdens de tentoonstelling).

De tentoonstelling loopt tot 10 oktober 2010 in het MAC's
Musée des Arts Contemporains
Rue Sainte-Louise 82
7301 HORNU

di - zo: 10 - 18 uur

www.mac-s.be

Geen opmerkingen: