Zoeken in deze blog

maandag 13 oktober 2008

In het spoor van Luc De Blok

Onze afspraak met Luc De Blok gaat door in CC De Werf tijdens zijn overzichtstentoonstelling '20 jaar Luc De Blok', waarover wij reeds berichtten in 'Waterschoenen.blogspot.com' op 10 september 2008.

Luc De Blok is kunstenaar en leerkracht. Tussen twee lessen maakt hij even tijd voor ons.
We maken kennis met een man, die het gelukkigst is in zijn atelier of in zijn school, waar hij nog steeds met overtuiging liefde voor de kunst bij zijn leerlingen wil brengen.

Praten over zichzelf is wellicht minder aan hem besteed. Hij toont zich in zijn werk en blijft voor de rest het liefst op de achtergrond. Maar waarmee kan een beeldend kunstenaar beter overtuigen dan met zijn werk?

Tijdens ons gesprek komt een 'meester met zijn klas' de tentoonstelling bezoeken. Het maakt Luc De Blok enorm blij. Wanneer wat later een collega-leerkracht van hem met zijn klas verschijnt, is hij dubbel tevreden en neemt deze klas nog vijf minuutjes mee door 'zijn' tentoonstelling.


Van pril begin tot bewuste keuze


Luc De Blok werd op 23 november 1949 in Aalst geboren als Luc De Block (met c) (de c verdween meteen bij het begin van zijn artistieke carrière). Zijn vader was 'schoolmeester' van de jongensschool in Meldert, het dorp waar hij opgroeide (en overigens tot 1978 woonde).

In de kleuterklas zat hij eerst bij zuster Pascale, die hem (zoals dat toen gebruikelijk was) duidelijk maakte dat je niet met je linkerhand tekent en (later) zeker ook niet schrijft. Dus werd die linkerhand ingepakt met een grove, bruine vod (die via een missionaris uit toenmalig Belgisch Congo kwam).
In de lagere school bij je vader in de klas zitten, was niet altijd vanzelfsprekend. Als 'dromer' kwam hij meer dan eens in conflict met 'de meester', maar uiteindelijk overleefde hij zonder al te veel kleerscheuren zijn schoolse carrière.
Nadien trok hij naar het toenmalige Sint-Thomas in Brussel om zelf onderwijzer te worden. Maar al heel snel ontdekte hij daar de ateliers van de opleiding Plastische Kunsten en maakte de overstap.


De verbeelding aan de macht


'Mei 68' had hem vooral een positieve stimulans bezorgd. De slogan uit die tijd 'De verbeelding aan de macht' was hem op het lijf geschreven. Hij voelde zich met zijn opleiding geroepen om het kunstonderricht in het secundair onderwijs van een aantal progressieve ideeën te voorzien.

Vanaf het begin koos hij voor een gedeelde carrière: halftijds lesgeven en verder de grote vrijheid om ook als kunstenaar aan de slag te gaan.

Pas afgestudeerd trok hij meteen naar de Aalsterse academie om er, onder leiding van Geo Vindevoghel, tussen 1971 en 1976 de afdeling keramiek te volgen. Vindevoghel was zelf een klassieke beeldhouwer, waar Luc De Blok veel van opstak.
Intussen stelde hij als schilder vanaf 1972 regelmatig tentoon in binnen- en buitenland.

Leergierig als hij was, ging hij ook veel op reis. Met de auto trok hij naar Griekenland om de kunstschatten te ontdekken. Verder toerde hij door Europa om musea te bezoeken. Later, vanaf 1987, zou hij het Afrikaanse continent ontdekken...
Maar ook dicht bij huis toonde hij zich nieuwsgierig in verband met zijn werk. In de bronsgieterij 'Pakeshof' in Erembodegem leerde hij de verloren-was-techniek kennen en toepassen. Dat resulteerde in het maken van vrij figuratieve beeldjes (zoals we die bijvoorbeeld ook kennen van Reinhoud D'Haese). In het boek '1 door 3' koppelde hij ondermeer vijf van deze beelden aan gedichten van Louis Paul Boon.


Sporen in de klei


Intussen bleef ook de keramiek zijn volle aandacht opeisen. Sculpturale keramiek beleefde hoogtijdagen, ook in ons land dank zij het pionierswerk van bijvoorbeeld Pierre Caille of Carmen Dyonise. Luc De Blok trok zijn eigen spoor in deze discipline.
Hij werd onderscheiden met de Provinciale Prijs 1984 en werd in 1985 (samen met o.a. Wim Delvoye) bekroond in de Prijs 'Jeune Peinture Belge' (die intussen ook voor andere disciplines opengesteld was). Tussen 1980 en 1985 was hij bovendien elk jaar vertegenwoordigd op de jaarlijkse 'hoogmis' voor keramiekers in het Italiaanse Faenza.

In 1982-83 realiseerde hij het project 'Blok-notes'. Door een hondertal personen, meestal kunstenaars, liet hij een kleitegel bewerken. Ze konden er hun eigen sporen in achterlaten. De resultaten waren uiteraard erg uiteenlopend. De tegels werden door De Blok gebakken en in een tweede bakproces van koperoxyde voorzien, wat zorgde voor een soort verouderingseffect: Luc De Blok als archeoloog.
Deze 'Blok-notes' behoren tot de vaste collectie van het PMMK in Oostende.

In 1978 had hij zijn atelier in Meldert verlaten voor een vaste stek in Gent. Hij bleef er tien jaar. In zijn nieuwe thuisbasis kende hij in de jaren '80 een grote artistieke respons. Toen de stad Aalst een groot kunstwerk voor het Cultureel Centrum zocht, kwam men via Jan Hoet bij Luc De Blok terecht. Het 'Open Boek' dat hij toen ontwierp, heeft zopas, naar aanleiding van de twintigste verjaardag een complete update gekregen.

Maar De Blok bleef steeds op verschillende terreinen en in uiteenlopende disciplines actief. In de jaren '80 ontpopte hij zich meermaals als installatiekunstenaar, mede geïnspireerd door de drang naar monumentaliteit.

Intussen zette hij ook zijn reizen verder, nooit via de geëigende toeristische paden, maar via het netwerk van een vriendenkring die hij in de loop der jaren opbouwde. Dat was zijn vorm van 'netwerken': overal ter wereld mensen kennen waar hij kan verblijven en die ook bij hem welkom zijn.
Ook in zijn werk bleef hij als einzelgänger aan de slag. Wanneer hij een techniek leerde kennen, wilde hij daar (ook nu nog) mee experimenteren.


Zo wijst hij ons op het grote wand-werk (zie detail op de foto hierboven): '1953-1990', een experiment op het vlak van emailleren. Als klein kind (1953) had hij vastgesteld dat je met een heet strijkijzer een 'heel mooie' afdruk kon achterlaten (wat hem toen een flinke rammeling opleverde). Jaren later bereikte hij dus met eenzelfde strijkijzer verrassende resultaten bij het emailleren.

Voor zijn vernieuwende inbreng in de emailleerkunst werd hij in Japan (1996) bekroond. Het was meteen de eerste en de enige keer dat hij het Ministerie van Cultuur contacteerde in verband met een eventuele subsidie voor de reis naar Japan...


Naar Afrika


In 1987 volgde dan de 'ontdekking' van Afrika. Voor hem ging een nieuwe wereld open: van West-Afrika (Mali, Niger, Burkina Faso,...) ging het naar Centraal-Afrika (Congo, Oeganda, Rwanda,...) en verder naar het zuiden (Namibië, Zuid-Afrika, Zimbabwe, Zambia,...).

In Afrika ontdekte hij een andere benadering van het leven, de omgeving, de natuur. Hieruit putte hij voor zijn werk als kunstenaar een nieuw vocabularium en een ander instrumentarium.

In 1992 zag hij op een marktje in Zaïre (Congo) het stuk 'stof' uit zijn kleuterklas-periode. 'Orobugo', een weefsel gemaakt van gehamerde boomschors, werd de nieuwe drager voor zijn (soms zeer grote) schilderijen van geometrische vormen, die op hun beurt (deels) ontleend zijn aan de leefwereld van de Afrikaanse bevolking. Waar hij tevoren fineerhout gebruikte, kwam nu orobugo in de plaats.

Eveneens in Afrika vond hij de meest recente dragers voor zijn schilderijen: meelzakken uit Togo, beschilderd met een mix van tekens ontleend aan de plaatselijke medicijnmannen en zijn eigen sporen-taal, ontleend aan ervaringen en herinneringen.


Luc De Blok werkt multicureel in de ware betekenis van het woord. Hij slaagt erin de Afrikaanse en Westerse cultuur tot een nieuw geheel te kneden, nadat hij zich als een 'betrokken antropoloog' met enorm respect de Afrikaanse component eigen gemaakt heeft.


Terug naar de beeldhouwkunst


De vormgeving uit zijn keramiekopleiding tijdens de eerste helft van de jaren '70 en zijn eerste ervaringen met het bronsgieten bleven hem uiteraard bij.

In 1997 gebruikte hij voor het eerst bronzen gietkanalen die overblijven na het gieten van een beeld. Door ze aan elkaar te lassen, creëerde hij nieuwe beelden die eruitzien als vervlochten takken. (We denken hier onwillekeurig aan een bronzen beeld uit het Middelheim Openluchtmuseum...'Nooit joeg de wind de groene blaren op' van Alik Cavaliere. Dit bronzen beeld is een wirwar van stekelige takken waarin kleine figuren, bladeren en vruchten verstrikt zitten.)

Bij Luc De Blok hebben deze sculpturen als overkoepelende titel 'Nests & Chrysalis' (*1). Met de jaren zijn ze geëvolueerd van strakke, veeleer statische naar rondere, levendige vormen. In de takkenconstructies integreert De Blok ook traditionele beelden, ontleend aan de natuur of de (Afrikaanse) cultuur. Let bijvoorbeeld eens op de recente aanpassing van het 'Open Boek' bij het Cultuurcentrum De Werf: de bronzen vogel in zijn grote, ronde nest.


Als reactie op het creationisme (*2) dat vanuit Amerika (en recent ook in Nederland) weer de kop opsteekt, heeft hij een beeld gemaakt van de aap op de gestileerde boom. Dit is 'Lucy op haar tak' als bevestiging van de evolutietheorie.
Deze werken behoren tot de voorlopig laatste fase in het werk van Luc De Blok. Al bijna 40 jaar experimenteert hij met vormen en technieken. Geen techniek is hem vreemd, maar naast een grote ambachtelijke kennis sluit hij ook het experiment niet uit!
Inhoudelijk blijft hij werken met de wisselwerking tussen cultuur en natuur. Voor hem stoelt het begrip multicultureel op een gelijkwaardigheid van culturen, met inachtname van zowel de Afrikaanse als de Westerse eigenheid.
(*1) chrysalis = 'pop' als de fase waarin een rups zich ingekapseld heeft in een cocon, om er later als vlinder uit te komen.
(*2) creationisme = de religieus geïnspireerde opvatting dat het heelal en dus ook de aarde met planten, dieren en mensen het gevolg zijn van een goddelijke scheppingsdaad (in tegenstelling tot de evolutietheorie).

(c) artspotter voor waterschoenen

Geen opmerkingen: