In 2008 organiseerden de musea 'Dhondt-Dhaenens' uit Deurle en het 'Raveelmuseum' uit Machelen-Zulte samen een eerste biënnale van de schilderkunst. Met als thema 'Het genot van het kijken' wilden ze toen 'verf doen zien, ruiken en voelen in schilderijen van de voorbije 100 jaar (1917 tot 2008)'.
In de tweede uitgave is 'SUBLIEM' het kernwoord.
SUBLIEM = bewonderenswaardig / schitterend / fantastisch / goddelijk / briljant / majestueus ... en zo kunnen we nog wel even doorgaan met mogelijke verklaringen, benaderingen of synoniemen.
De drang naar het sublieme, de ultieme schoonheid is in wezen één van de doelstellingen van de kunst, maar wordt door elke kunstenaar en in elk tijdsgewricht op verschillende wijze ingevuld.
Het uitgangspunt van deze tweede editie van de 'Biënnale van de Schilderkunst' is precies de benadering of zelfs overtreffing van dat sublieme: HET SUBLIEME VOORBIJ.
De beide musea gaan uit van hetzelfde thema, maar zorgen vanuit een eigen benadering voor een eigen sfeer.
In het Museum Dhondt-Dhaenens (MDD) wordt, vertrekkend bij twee schilders uit de eigen collectie (Gustave Van de Woestijne en Hippolyte Daeye) gestreefd naar een confrontatie tussen het werk van een tiental kunstenaars. Verdeeld over twee grote zalen en een kleine tussenruimte zorgt dat bijwijlen voor 'sublieme' resultaten.
Er ontstaan schitterende dialogen, waarbij je als toeschouwer zelf 'go-between' moet spelen om de wisselwerking voor jezelf duidelijk te maken.
Wanneer je voor de grote 'Star Paintings' van Ugo RONDINONE staat, besef je uiteraard nog niet dat aan de andere kant van het museum Thierry DE CORDIER met zijn zwarte 'Nada' schilderijen op je wacht. Je wordt uiteindelijk over en weer gestuurd van de oneindige sterrenhemels naar het grote 'zwarte' niets!
Het sterrenuniversum van Rondinone wordt in de grote, open zaal geflankeerd door portretten van Gustave VAN DE WOESTIJNE enerzijds (reeds door het leven getekende of getourmenteerde figuren) en de rustgevende (maar zeer gevoelige), meestal kinderportretten van Hippolyte DAEYE.
Natuurlijk is hier ook Dan VAN SEVEREN met zijn pure, minimale, 'sacrale' denkoefeningen.
Aan de overkant krijgt ook het werk van De Cordier gezelschap, maar dan wel in aanvankelijk aan het oog onttrokken compartimenten. Links ontdek je fris aandoend werk van Ilse D'HOLLANDER, flink verwarrend als je weet dat ze in 1997 (amper 29) een einde aan haar leven maakte. Rechts komt opnieuw VAN DE WOESTIJNE in beeld, als mysticus, als eeuwige geloofstwijfelaar.
Verder in deze zaal met de binnentuin maken vooral de 'Theatrini' van Lucio FONTANA grote indruk, wellicht mede door de manier waarop ze hier tegenover de ramen van de binnentuin gepresenteerd zijn. Zijn 'Tagli' (gekerfde doeken) in de tussenruimte bij de ontvangstbalie hebben misschien een groter kunsthistorisch gehalte, maar kunnen me hier niet echt overtuigen.
Vreemd genoeg doet dat ene kleine werkje van Gerhard RICHTER dat wel. (Is dat precies hier opgehangen als 'tussenpunt' voor De Cordier en Rondinone?)
Tussen de vele beladen en 'sacrale' werken houdt Christopher WOOL ons toch met beide voeten op de grond met zijn woordschilderij: 'And if you can't take a joke, you can get the fuck out of my house'.
*
Dan maar naar het Raveelmuseum in Machelen-Zulte...
Hier wordt voor deze tentoonstelling de nadruk gelegd op het formele karakter van het medium schilderen en meer bepaald op de 'economie van de middelen'. Hoe bereik je als kunstenaar met een 'minimum aan materie, kleur, compositie,...' een zo efficiënt mogelijk resultaat?
Uiteraard wordt het werk van RAVEEL doorheen deze tentoonstelling meermaals geconfronteerd met werk van anderen. De tentoonstelling start overigens tegenover de ontvangstbalie bij het grote werk 'Een gebeuren in het groen van mijn poort'. Dan gaat het meteen rechts de trap op en komen we in een opeenvolging van kamers en kamertjes om uiteindelijk weer op het startpunt te belanden.
Het parcours leidt ons langs intieme en soms onverwachte ensembles van kunstwerken, meestal in een gefilterd daglicht.
In tegenstelling tot bij MDD, waar slechts tien kunstenaars vrij uitgebreide ensembles tonen, zijn hier bijna drie maal zo veel kunstenaars vertegenwoordigd.
Door de confrontatie in de kleine kamers is de onmiddellijke interactie of compliciteit onvermijdelijk.
Meteen in de eerste zaal is het al flink 'prijs': de minimale 'Verloren ruimte' van Guy MEES, naast o.a. Robert MANGOLD en Koen VAN DEN BROEK.
Dat Karel DIERICKX op een bepaald ogenblik geconfronteerd wordt met een tekening van Giorgio MORANDI is uiteraard geen toeval. Dierickx is overigens een groot bewonderaar van deze 'meester van het sobere stilleven'.
Maar ook het landschap wordt diverse malen geëxploreerd. Soms duikt Jean BRUSSELMANS op met zijn heel eigen invulling. Een heel bijzondere combinatie wordt gerealiseerd in een heel klein kamertje van de voormalige pastorie, wanneer Albijn VAN DEN ABEELE (de 'vader' van de Eerste Latemse School), Valerius DE SAEDELEER en Roger RAVEEL met elkaar in dialoog gaan. De onverwachte aanwezigheid van het kleine schilderij 'Big Bang' van Tom JOORIS zorgt mee voor vuurwerk in deze ontmoeting.
Maar achter elke hoek loert hier wel een onvoorziene 'schilderkunstige' ervaring.
Soms is de term schilderkunst zelfs zeer ruim te interpreteren. Wat doe je bijvoorbeeld met (het overigens sublieme) 'Sky blue', een lichtschilderij van Ann Veronica JANSSENS vlakbij de trap in de pastorie of het werk van Jan SCHOONHOVEN (mede-oprichter van de NUL-groep), die duidelijk kiest voor een derde dimensie, maar met een absolute beperking van de middelen (karton, papier, witte muurverf)?
Soms is de term schilderkunst zelfs zeer ruim te interpreteren. Wat doe je bijvoorbeeld met (het overigens sublieme) 'Sky blue', een lichtschilderij van Ann Veronica JANSSENS vlakbij de trap in de pastorie of het werk van Jan SCHOONHOVEN (mede-oprichter van de NUL-groep), die duidelijk kiest voor een derde dimensie, maar met een absolute beperking van de middelen (karton, papier, witte muurverf)?
Het weerzien met dit werk van Jan Schoonhoven was me trouwens de uitstap al waard.
Zoals we reeds in het begin stelden: zoveel kunstenaars, zoveel benaderingen!
We laten U verder op ontdekkingstocht gaan en U zal met ons vaststellen dat de al dikwijls doodverklaarde schilderkunst springlevend en ontzaglijk divers is.
De tentoonstelling loopt nog tot 19 september 2010 in twee Oostvlaamse musea:
MUSEUM DHONDT-DHAENENS
Museumlaan 14
9831 DEURLE
di - zo: 10 - 17 uur
en
ROGER RAVEELMUSEUM
Gildestraat 2-8
9870 MACHELEN-ZULTE
di - zo: 11 - 17 uur