Bij deze dus...
Haar passage in de rubriek 'Hit & Run' van De Standaard Weekblad verscheen naar aanleiding van de tentoonstelling 'De terugkeer van het Lam', waarin het gerestaureerde centrale paneel van het Lam Gods gekoppeld wordt aan werk van Lies Caeyers, Sophie Kuijken en Kris Martin in de Gentse Sint-Baafskathedraal.
Maar daarover straks meer...
Ga straks
voor een kleine tentoonstelling van haar werken
naar
instagram.com/artspace_lavalise/
en/of
instagram.com/artspotter_waterschoenen/
Maar eerst even terug in de tijd...
Vooraleer ze bij Van Eyck terecht kwam had Lies Caeyers al een hele weg afgelegd: een parcours doorheen opleidingen gaande van wiskunde en wetenschappen, over een jaar geneeskunde, een masteropleiding Beeldende Kunst in Antwerpen en de onschatbare mogelijkheid tot een extra Masterjaar aan de Könstfack University of Art, Crafts and Design in Stockholm, waar ze een enorme artistieke boost kreeg. Met enkele bijkomende technische opleidingen in avondonderwijs is ze bovendien volleerd goudsmid en heeft ze een aanzienlijke vakkennis over het werken met materialen als hout, glas, keramiek, epoxy en sillicone.
Toen reeds gingen de 'poppetjes' in haar beeldende wereld aan het dansen..., al zou het nog een hele tijd duren vooraleer een en ander in de juiste plooi viel en nieuwe en oudere werken elkaar binnen eenzelfde visie terugvonden.
Het begon allemaal letterlijk en figuurlijk bij de (her)ontdekking van zichzelf.
In 2006 liet Lies Caeyers een 3D-bodyscan van haar eigen lichaam maken in samenwerking met een spin-off van de Leuvense universiteit. Hieruit resulteerde ORIGIN (een verzamelnaam voor haar eerste digitale zelfportretten), dat het uitgangspunt zou worden voor een verder artistiek discours met vragen over reproductie, materiaalkeuze, technische mogelijkheden, ambachtelijke versus hoogtechnologische middelen en werkwijzen.
De 3D-print, het ‘poppetje', dat afgeleid werd uit de bodyscan van Lies Caeyers zelf, is een object geworden dat de kunstenares oneindig reproduceert en in combinatie met verschillende andere objecten of in andere constellaties presenteert.
Op haar website omschrijft de kunstenares haar 'Evenbeeld' als volgt:
"Evenbeeld is een driedimensionale representatie van een menselijk lichaam, ontwikkeld d.m.v. body-scanning.
Het 'vastgrijpen' van iets levend leidt naar het reduceren ervan tot een zielloos object, een stilleven. Als zelfportret brengt Evenbeeld vragen met zich mee over identificatie en eigendomsrecht.
In ruil voor de toegepaste scan-technologie werd een licentie verleend die toelaat het digitale 3D-beeld te gebruiken in de videogame-industrie."
We schrijven 2015 wanneer Lies Caeyers haar werk in de openbaarheid brengt na een periode van hard werken in haar atelier, gekoppeld aan een aantal ’reguliere' jobs, veelal in de artistieke sector. Ze was o.a. 5 jaar actief als gids en projectontwikkelaar bij S.M.A.K, projectontwikkelaar bij Kunstbank of educatief coördinator bij Manifesta 9.
Die 5 jaar rijpingsproces was een bewuste keuze omdat ze na haar studies het gevoel had dat ze nog veel te weinig gezien en beleefd had. Op die manier kon ze zich blijven verdiepen in wat er in de Vlaamse kunstwereld omging en tegelijk met haar eigen werk bezig zijn.
In december 2015 toonde ze in eigen atelier haar eerste volwaardige tentoonstelling:
’KABINET’
In Waterschoenen kondigden we dat toen als volgt aan:
'Kabinet toont een verzameling artefacten en objets trouvés in een, op het eerste gezicht vertrouwelijke, educatieve setting. De nauwkeurig geordende studieobjecten lijken te gelden als een exemplarisch wetenschappelijk experiment. Deformatie en manipulatie, experimentele ingrepen en het schijnbaar systematiseren van onechte kennis: het Kabinet verzamelt een geheel van (valse) waarheden met een vreemde vertrouwdheid, die zowel aantrekt als afstoot.'
Die tentoonstelling zorgde voor reactie bij de organisatoren van WATOU en in de zomer van 2016 kon Lies haar installatie 'Binair' en haar 'Evenbeeld' voor een bijzonder ruim publiek voorstellen.
'Stucwerk' in Watou 2015
KABINET was een boeiend uitgangspunt dat evolueerde naar o.a. de reeks ‘KAMERSTUKKEN’ en steeds verder gaat.
We bladeren nog even verder door haar tentoonstellingsparcours, maar verwijzen u nu al graag door naar de pagina EXPO op haar website voor meer.
In 2019 stond ze opnieuw een zomer lang in Watou (in de Graanschuur) met de indrukwekkende serie 'Kamerstukken', die we toen in Waterschoenen als volgt konden aankondigen:
'Aldoor kantelen we. Niets zal nog zijn
zoals het nooit is geweest.
Het begint nu. En nu. En nu.
Ieder mens is een herinnering...'
schrijft Max Temmerman in zijn gedicht FUTURISME.
'In die geest vinden de 'Kamerstukken' van Lies Caeyers hun plaats in Watou. Het zijn verzamelingen met links naar zichzelf en haar grootvader, in een aaneenschakeling van pogingen om zich te verzetten tegen dood en verval. Het is meten en passen, afwegen, meticuleus samenstellen van objecten om betekenis te genereren en de band met het verleden aan te halen.'
Een beeld uit 'Kamerstukken' in Watou 2019
Ze passeerde ondermeer ook nog in Kunstencentrum Zebrastraat (Gent), Museum M (Leuven) en CC De Steiger (Menen).
In augustus-september 2017 creëerde ze tijdens een residentie in 'Gouvernement' (Gent) de experimentele ruimte 'The Lab'.
Ze opende er een onderzoek naar plastic als materiaal en als cultureel begrip. Plastic, ontstaan als een hoogtepunt in de evolutie van menselijke macht over de natuur, heeft inmiddels zijn goddelijke status verloren en staat nu synoniem voor fake, kitsch, vervuiling en de wegwerpmaatschappij.
In de door haar met sobere middelen geïnstalleerde testruimte wilde ze deze paradoxen onderzoeken.
Lies Caeyers inviteerde er de bezoekers om de ruimte individueel en naakt te betreden. Lichamelijk bewustzijn, sfeer, belichting, materiaalkeuze, stilte, kilte, rust, alertheid,... allemaal begrippen waarmee ze de bezoekers (en zichzelf) wilde confronteren.
'Proeven' uit het verleden en nieuwe werken ontmoeten elkaar in een harmonisch geheel.
Wat ze toonde in de expo 'Kabinet' was niet de eerste ervaring met de 'poppetjes'. In haar atelier zijn een aantal experimenten met naald en draad boven water gekomen. De vrouwelijke figuurtjes hangen soms ondersteboven, zijn (letterlijk) gebonden, gemutileerd en dragen soms mannelijke attributen,...
Uit de serie 'Le jeu des Nains Jaunes'
In tegenstelling tot de sobere objectivering van het vrouwenlichaam in bijvoorbeeld ‘Stucwerk’ lijkt hier eerder een nare droom aan de gang. Misschien is die uiteindelijke objectivering dan wel de mogelijkheid om uit die boze droom te ontwaken. Ik ben geen psycholoog, laat staan een therapeut.
Ik laat haar graag zelf aan het woord, want wellicht is de verklaring veel prozaïscher:
“Ja, ik denk het, ik heb dat over het algemeen wel vaker dat ik me zonder zelf veel ophef te maken amuseer met het uit elkaar halen en weer opbouwen van lijfjes. Mijn grote interesse in geneeskunde en anatomie is daar misschien wel de oorzaak van. Mijn ervaring tijdens mijn 1ste kan geneeskunde was er vooral op gericht om het lichaam als object te benaderen.
Verder was dit ook een beetje een verzet tegen de heel conceptueel gerichte opleiding te Antwerpen. Decoratie, daar werd wat op neergekeken. Versiering om de versiering was er uit den boze. Deze poppetjes zijn dus misschien ook wel een ode aan de toegepaste Sierkunst (ja, met een hoofdletter;;;)), met (vrouwelijke) ambachtelijke technieken en (humoristische) verwijzingen”.
Het ziet er naar uit dat Lies Caeyers, flanerend door haar schijnbaar uiteenlopende artistieke ervaringen en verwezenlijkingen uiteindelijk een tussenstation bereikt heeft waarin een en ander samenvalt en dat op zijn beurt de uitvalsbasis vormt voor nieuwe stappen die resulteren in een verder groeiend 'oeuvre'.
Of hoe je het toeval ook een handje kan helpen door constant te focussen op alle gekende en ongekende middelen en mogelijkheden en dan ook de stappen te zetten om steeds weer bij te leren. Nieuwe technieken, nieuwe invalshoeken, nieuwe mogelijkheden.
Zo had Lies Caeyers een artistiek-technische moeilijkheid met haar serie werken onder de titel ‘The Children of Minkowski', ontstaan in de slipstream van haar eigen 3D-scan, in samenwerking met Kasper Jordaens.
'The children of Minkowski': het proces
Tijdens de productie van deze ‘kinderen' genereert een wiskundige formule algoritmische afleidingen van de vorm van het menselijk lichaam, met een oneindige reeks bizarre figuren als resultaat. Omgekeerd zouden de kruisingen kunnen leiden tot de oorspronkelijke figuur. Het zijn dus mogelijke vormelijke voorouders. De grote, digitaal geprinte resultaten van dit onderzoek bezorgden echter niet de nodige voldoening voor Lies Caeyers.
Ze ging op zoek naar een manier om haar digitale beelden meer ziel te geven, weg van het computerscherm en droomde ervan deze werken met olieverf 'in te kleuren’.
In het besef dat ze zelf nog niet over de nodige technische kennis beschikte zocht ze contact met Sophie KUIJKEN, een kunstschilder met enorme ervaring inzake traditionele schildertechnieken van de oude meesters en iemand wiens werk ze al jaren volgde.
Het toeval wou dat er net rond die tijd een subsidieronde omtrent de overdracht van vakmanschap georganiseerd werd. In december 2018 werden ze met hun project 'Als ich can' gesubsidieerd om die overdracht in een meester - leerling samenwerking mogelijk te maken. Naast de overlevering van traditionele olieverftechnieken en een onderzoek naar duurzaamheid in het werken met hedendaagse materialen, stond hun doel ook in functie van het vinden van een nieuwe toepassing: de glaceertechniek op die wijze toepassen waardoor een digitale ondergrond (in casu het Minkowski-project) mee een rol speelt.
De titel van het project 'Als ich can' (uit het Middelnederlands) was ontleend aan het motto dat Jan van Eyck gebruikte en betekent 'naar mijn beste kunnen’, 'zo goed mogelijk’. (Of ook ‘ik doe mijn uiterste best’ of ‘we zien wel waar we komen’.)
Studie handtekening Van Eyck (Lies Caeyers)
Over haar ervaringen met het project omtrent Van Eyck noteerde Lies Caeyers in haar evaluatie het volgende:
“Nee, Jan van Eyck heeft het schilderen met olieverf niet uitgevonden. Maar door zijn kennis van de voor zijn tijd vooruitstrevende alchemie heeft hij de olieverftechniek wel geoptimaliseerd en makkelijker toepasbaar gemaakt. Zo slaagde hij erin heel dunne, transparante lagen te schilderen (glacis). Ook was hij een meester in het schilderen van grisaille (tinten van één kleur)."
Lies Caeyers leerde de technische beheersing van Jan van Eyck kennen en kwam tot het besef dat het exact kopiëren van zijn methode onmogelijk is omdat niet alle ingrediënten (pigmenten, bindmiddelen,...) vandaag nog in dezelfde samenstelling beschikbaar zijn.
Toch was ze er klaar voor om 'even bedachtzaam en duurzaam' te werken met hedendaagse materialen, teneinde de nalatenschap van de grote Van Eyck alle eer aan te doen.
Dat dit meester-leerling project zou leiden tot de vraag om mee te werken aan de tentoonstelling in de Sint-Baafskathedraal met het gerestaureerde 'Lam Gods' was niet ingecalculeerd, maar werd uiteraard in dank aangenomen.
(Al moeten de Kinderen van Minkowski dan nog maar wat meer geduld oefenen)
Op het plein vlak voor de kathedraal toont Kris Martin zijn frame van het retabel, ‘Altharpiece’, dat rechtstreeks naar het Lam Gods verwijst.
Binnen toont Sophie Kuijken een reeks portretten op de pilaren.
Lies Caeyers realiseerde vijf olie-op-hout werken met ‘ondertekeningen’, verkregen via 'Scanning Electron Microscopy' (SEM), uitgevoerd met de steun van professor Diederik Depla van het Department of Solid State Sciences van UGent. Geprint in grisaille (zie hoger bij Van Eyck) op ayous hout vormden zij de basis waarop Lies Caeyers de gelaagde, historische/geactualiseerde olieverftechniek, die door Sophie Kuijken overgedragen werd, toepaste.
De vijf olieverfpanelen van Lies Caeyers
in de kathedraal, te bezichtigen tot eind september 2020
De geprinte onderlagen zijn uitvergrotingen van minuscule zaadjes van planten die Van Eyck in het Lam Gods schilderde. Voor Lies Caeyers staan de zaden symbool voor de overdracht van informatie over de eeuwen heen. Een samenspel van wetenschap, techniek, schilderkunstig ambacht en veel geduld hebben deze uitwerking mogelijk gemaakt.
Lies Caeyers
Opbouw 'Paconia Mascula'
Silene Coronaria (Prikneus), Origanum Syriacum (Syrische Oregano), Saxifraga Granulata (Knolsteenbreek), Paconia Mascula (Mannetjespioen) en Achillea Millefolium (Gewoon Duizendblad) zijn de planten die door Lies Caeyers uit de achtergrond geplukt zijn.
Het paneel met aanduiding van de planten
Haar originele, beschilderde panelen staan hier zij aan zij, maar Lies Caeyers stelt ook de voor haar steeds terugkerende vraag over de relatie tussen origineel versus copie en unicum versus multipel. Een thema dat haar al geruime tijd bezig houdt.
In een vitrine ligt hier dan ook een gelimiteerde editie van haar olieverfpanelen (papier en hout), te koop aangeboden in de giftshop van Sint-Baafs.
Een weerspiegeld glasraam en een glimp van
de ‘Paconia Mascula’ (Mannetjespioen)
De 'Paconia Mascula' als editie
Naast de vraag 'Wat is kunst?' wordt haar hele artistieke praktijk beheerst door de dualiteit tussen unicum en multipel, perfectie en imperfectie, high tech en ambacht, wetenschap en kunst, filosofie en dagelijkse realiteit,... het leven zoals het zich afspeelt in het hoofd en via de handen van Lies Caeyers.
Er staat in de nabije toekomst heel wat te gebeuren. Het project 'FACTORY' is in volle voorbereiding en we konden in primeur al kennis maken met een paar flitsen van edities als voortraject op een totaal nieuwe inhoudelijke piste die na de opstart van 'FACTORY' concrete vorm zal aannemen.
Elke editie wordt gebrandmerkt met het logo van de projectgroep waaronder het origineel werk behoort. (Op de olieverfpanelen verwijst dit naar de brandmerken van de makers van het houten paneel in de Middeleeuwen)
Prototype editie ‘Monovolume’